[Verdrijver]
VERDRIJVER, z.n., m., des verdrijvers, of van den verdrijver; meerv. verdrijveren en verdrijvers. Van verdrijven. Al wie iets verdrijft: de heldhaftige verdrijver der kananiten. Bijzonderlijk, al wie zich geneert, met iets te verdrijven, welke kracht het woord in rookverdrijver oefent. Zamenstell.: leedverdrijver, spookverdrijver, enz.