Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 127]
| |
volgens 't verdragh. Hooft. Verdragh maecken. Kil. Een verdrag sluiten, treffen, aangaan. Een geregeld schriftelijk opstel van zulk eene wederkeerige bewilliging: volgens het negentiende artikel van het verdrag. Voorts bij Kil. Verdraagzaamheid, onthouding, ophouding, uitstel: En op sijnen lesten dagh, badt hij Godt om cort verdragh. Gesch. En hedendaags is met verdrag bedaardelijk: gij moet het met verdrag bewerken. Zonder verdrag is haastig, zonder uitstel. Zamenstell.: krijgsverdrag, vredesverdrag, enz. |
|