bescheidenheid verdedigt. L.D.S.P. Van hier verdedigbaar, verdediger, verdediging, verdedigster. Zamenstell.: verdedigschrift, enz.
Verdedigen luidt anders verdadigen, Kil. verdedinghen, neders. verdegedingen, verdedigen, verdegen, degen, opperd. verthädigen, vertädigen, hoogd. vertheidigen. Oul. bezigde men ook verdeden, waarvan verdedinge, bij Bredero, Aldegonde en anderen.