[Verbinden]
VERBINDEN, bedr. w., ongelijkvl. Ik verbond, heb verbonden. Bij Kil. ook verbanden, in overeenstemming met verband. Van het onscheidb. voorz. ver en binden. Een ding anders binden, dan het gebonden was: verbind uwe kousenbanden. Ik laat dat boek verbinden. Van een heelkundig verband voorzien, ten aanzien van eenen gewonden: de gekwetsten waren nog niet verbonden. Hij heeft geslagen, ende hij sal ons verbinden. Bijbelv. Of ten aanzien van deszelfs wonden: etterbuijlen, die niet uijtgedruckt noch verbonden en zijn. Bijbelv. Of ten opzigte van het gewonde deel: hij kon zijnen verbondenen arm niet roeren. Figuurlijk, iemands smarten verligten, wegnemen, enz.: het krancke en heelet ghij niet, ende het verbrokene en verbindet ghij niet. Bijbelv. Hij, hij geneest der droeve wonden. Zij worden door zijn' hand verbonden. L.D.S.P. Voorts is verbinden verscheidene dingen tot een geheel zamenvoegen: eene groep van wel aan elkanderen verbondene figuren. Water en olie laten zich niet met elkanderen verbinden. Hoe wel verbond Newton Wiskunde en Wijsgeerte onderling! Of blootelijk bijeen voegen: het eene denkbeeld aan het andere verbinden. Door den huwelijksband zamenhechten: zijt gij aen een wijf verbonden, en soeckt geen ontbindinge. Bijbelv. Door vriendschapsbanden: dat de ziele Jonathans verbonden wert aen de ziele Davids. Bijbelv. Door zamenzwering, of andere verbintenissen: waerom hebt ghijlieden t'samen u tegen mij verbonden. Bijbelv.
Hij, die zich aan God verbind. L.D.S.P. Den zetel van Kastilje aen's Tijbers stoel verbont. Vond. Zich ergens toe verbinden, is, vast beloven, of afspreken, dat men zich daartoe begeven zal: zij verbond zich tot mijnen dienst. Hij verbindt zich niet tot aflossing. Welcke haer selven met een vervloeckinge verbonden hebben, noch te eten, noch te drincken. Bijbelv.; waar zich verbinden elders uitgedrukt wordt door hare ziele verbinden. Lijf en goed verbinden, is hetzelve voor de vervulling van het afgesprokene, of beloofde, aansprekelijk stellen. Zich voor iemand verbinden, is, beloven, dat men iets voor hem doen zal, of voor hem borg blijven. Iemand verbinden, is, som-