[Verbeurte]
VERBEURTE, z.n., vr., der, of van de verbeurte; zonder meerv. Van verbeuren. Verlies van iets, uit hoofde van eenig misdrijf, dat met wegneming daarvan gestraft wordt: de wet bedreigt haren overtreder ook met verbeurte van eer en goed. Onder, of op, verbeurte van iets verbieden, is onder, of met, bedreiging van deszelfs verlies.