[Veldapotheek]
VELDAPOTHEEK, z.n., vr., der, of van de veld apotheek; meerv. veldapotheken. Verkleinw. veldapotheekje. Van veld en apotheek. In deze zamenstelling, en eene reeks van andere, wordt het laatste gedeelte, door veld, tot het oorlogsveld en den krijgsdienst betrekkelijk gemaakt. Dus is veldapotheek de voorraad van geneesmiddelen, dien men ten dienste van den veldarts in het oorlogsveld medevoert: de gansche veldapotheek geraakte mede in 's vijands handen.