[Veertiende]
VEERTIENDE, bijv. n., bij Kil. viertienste, vries. fjirtjiende, eng. fourteenth, hoogd. vierzehnte. Van veertien. De veertiende man. Lodewijk de veertiende. In den veertienden jare des Coninx Hizkia. Bijbelv. Een veertiende in het piketten bestaat uit vier azen, enz.