[Veelligt]
VEELLIGT, bijw., van veel en ligt, welks beteekenis door veel zachtjes aangedrongen wordt. Vrijligt, welligt, misschien: veelligt komt zij aanstonds. Veellicht is hij daerom voor eenen kleijnen tijt van u gescheijden geweest. Bijbelv. Veelligt, dat hij komt, is eene verkorting van veelligt gebeurt het, dat hij komt. Hoogd. vielleicht, oudd. villicht, Kil. heeft ook villicht, Hooft viellicht, 't viellicht, als of men zeide het viel ligt: en 't viellicht dat gij nooit tot uwent na vertelde. Maar zou dit veel niet zeer kunnen beteekenen, even als in veelgeachte enz.? En dan zou veelligt zoo