gelen handelen, is, in denzelfden Statenbijbel, in navolging van het hebr., de eerste uitvinder van die speeltuigen. Een vader van alle, die gelooven, is, derzelver voorganger. Gij zijt uijt den vader den Duijvel, is, gij aardt naar hem, als kinderen naar hunnen vader. De vader der leugen, is, de voorstander daarvan. Hemsterhuis was de vader van regelmaat in de behandeling der taalkunde, beduidt, dat hij de eerste invoerder daarvan was. Een vader des vaderlands, is, een teederhartige voorstander van deszelfs geluk. Overigens geeft men den naam van vader aan evenveel welken ouden man: kunt gij nog zoo ver gaan, vader! Welk een oud vadertje! En aan zulken kloosterling, als men anders pater noemt; zie pater. Oul. gaf men aan vader ook eenen vrouwelijken uitgang, en schreef men vaderin, voor moeder. Van hier gevader, vaderachtig, vaderlijk, vaderloos, zonder vader, vaderschap, enz. Zamenstell.: vaderaard, vadererve, Kil., vadergek, vaderhart, vaderland,
vaderlief, vaderliefde, vadermoord, vadermoorder, vadernaam, vaderslagt, vaderstad, enz. Aartsvader, armenvader, bestevader, biechtvader, binnenvader, buitenvader, burgervader, gasthuisvader, grootvader, huisvader, kerkvader, landsvader, oudvader, rasphuisvader, schoonvader, spinhuisvader, stiefvader, voorvader, weesvader, enz.
Vader, of vaar, neders. vahr, deen, zweed. fader, angels. faeder, eng. father, Kero. fater, pers. pader, ital., sp. padre, fr. pêre, lat. pater, gr. ποτηϱ, komt, gelijk sommigen meenen, van het oude fodan, föden, zweed. föda, gr. φυτευειν, telen, verwant aan het lat. futuere, aan het deen. fode, baren, aan sodrein, ouders, bij Ulphilas, en aan ons voeden, neders. föden. ten Kate brengt het tot het oude vaden, bezorgen, bestieren. In het moesog. beduidt fads, of fats, in achterlassing, een bezorger; zoo is brudfaths, een bruidegom, thusundifads, een overste over duizend. Zoo dat vader, noorw., deen, en zweed. faeder, eigenlijk de opperste bestierder van den huize zou zijn, als ziende op het bewind, dat tot den man, en niet op de voortbrenging, dat tot de ouders te zamen behoort. Wachter zoekt den oorsprong in het kinderlijk stamelen, hebr. ab, chald. en