[Vacant]
VACANT, bijv. n., zonder vergrootingstrappen. Dit bastaardwoord is van het fr. vacant, ontleend, en wordt gebezigd wegens een ambt, dat open geraakt is, en wederom vervuld moet worden; anders ledig, open gevallen: het Baljuwschap is vacant. Ook wegens eene plaats, waar zulk een ambt is: dat dorp zal op nieuw vacant worden.