[Tweevleugelig]
TWEEVLEUGELIG, bijv. n., zonder trappen van vergrooting. Van twee en vleugelig. De onderscheidende bijnaam van Insekten, die, in plaats van vier, slechts twee, vleugels hebben. Bijzonderlijk noemt men zeker slag van haft tweevleugelig, gelijk als men een ander slag van dezelfde Insekten met den onderscheidenden naam van tweeoogig haft bestempelt.