[Tweevlakkig]
TWEEVLAKKIG, bijv. n., zonder trappen van vergrooting. Van twee en vlakkig. Met twee vlakken geteekend. Dezen bijnaam geeft men aan eene soort van St. Jans vliegen, gelijk als men eene andere soort daarvan wederom door den bijnaam van tweepeukelig onderscheidt. Voorts dragen bijzondere soorten van krekels, lipvisschen, mestkevertjes, spinnekoppen, en sprinkhanen, ook den naam van tweevlakkig, en geeft men dien van tweevlakkige hoogrug aan een bijzonder slag van zalmen.