[Twaalfde]
TWAALFDE, bijv. n., van het boven staande telwoord twaalf: op den twaalfden dag der maand, en met weglating van het z.n.: op den twaalfden. Oulings schreef men ook twaalfste: in het twaelfste jaer Jorams. Bijbelvert. Zamenstell.: twaalfderhande, twaalfderlei. Dit woordt luidt in het vries. toolfde, hoogd. zwölfte, eng. twelfth, Kero zuuelifto, Kil. tweelfste.