[Trompetvogel]
TROMPETVOGEL, z.n., m., des trompetvogels, of van den trompetvogel; meerv. trompetvogelen en trompetvogels. Van trompet en vogel. Zeker slag van rhinocerosvogelen: de trompetvogels van Kaap verd geven soortgelijk een geluid, als dat van eene trompet.