[Triomfant]
TRIOMFANT, triumfant, bijv. n. en bijw., zonder trappen van vergrooting. Een bastaardwoord, even als het eng. triumphant, van het fr. triomphant, ontleend. Zegepralende, zegevierende: keer nimmer uit den slag, dan triomfant! Triomfant verwelkoomt van ontolbre hemelscharen. Moon. Figuurl., zekere