Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Trekgeld] TREKGELD, z.n., o., des trekgelds, of van het trekgeld; zonder meerv. Van trekken en geld. Geld, 't welk men trekt, als men bij de eerste opveiling van een ding den hoogsten prijs daarvoor biedt: hoe veel trekgeld staat daarop? Vorige Volgende