Hij stond, als of hij van den donder getroffen ware. 't IJser schiet af van den steel, ende treft sijnen naasten, dat hij sterft. Bijbelv. Overdragtelijk, bejegenen: moet zulk een onheil u treffen! Wat ramp ons treffen moog. L.D.S.P. Aantreffen: ik trof hem te huis. In eenen figuurlijken zin, raken: hij is van de min getroffen. Dat mijne stem u 't harte treffe. L.D.S.P. Ik werd door die aanspraak getroffen. Hoe lang gij daarnaar ook raden moogt, gij zult het niet treffen. Heb ik den regten weg getroffen? Den toon treffen. De maat treffen is iets volgens het vereischte van zaken verrigten: wie de maet en regel treft, is wijs. Vond. Een schilder treft iemand, als hij hem juist afbeeldt: hij heeft haar uitnemend getroffen. Eene verbintenis wordt getroffen, als zij tot stand geraakt: is het verdrag reeds getroffen? Wanneer zal men eens den langgewenschten vrede treffen? Het huwelijk is getroffen. Eindelijk, was treffen in het hoogd. oulings slag leveren, even als het angels. thrawan, zweed. drabba en drapa, arab. darab. In het hollandsch oefent het deze beteekenis nog enkel in het treffen, dat als z.n. eenen geleverden slag aanduidt: het komt nog tot geen treffen. Het was een bloedig treffen. Van hier treffelijk, enz. Zamenstell.: Aantreffen, betreffen, een hoofdtreffen, overtreffen, enz.
Treffen, hoogd. ook treffen, neders. drapen, zweed. drapa en drabba, en trefva en treffa, die, even als het pool. trafiam, ook aanraken beduiden, angels. thrawan, is eene nabootsing van het geluid, dat men verwekt, als men iets al slaande, houwende, stekende, werpende, schietende, enz. ter dege raakt.