Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 142]
| |
gezongen. Vond. Onz., aanvangen, of voortgaan, met zingen: zing maar toe! Lustig aan zingen: nu beginnen zij eerst toe te zingen. |
|
[pagina 142]
| |
gezongen. Vond. Onz., aanvangen, of voortgaan, met zingen: zing maar toe! Lustig aan zingen: nu beginnen zij eerst toe te zingen. |
|