[Toevoorzigt]
TOEVOORZIGT, z.n., o., des toevoorzigts, of van het toevoorzigt; zonder meerv. Van toe en voorzigt, voorziening. Oplettende voorziening tegen alle leed: houd hem onder uw toevoorzigt. Onder Gods hoede en toevoorzigt. Ook wel eens toeverzigt, dat bij Hooft vrouwelijk is, in: met gelijke toeverzicht. Misschien in navolging van het hoogd. zuversicht, dat intusschen, even als zuofirsiht, bij Notk., eene gansch andere beteekenis heeft.