[Toevlooijen]
TOEVLOOIJEN, onz. w., gelijkvl. Ik vlooide toe, heb toegevlooid. Van toe en vlooijen. Aanvangen met vlooijen te zoeken, of te vangen: vlooi nu maar toe. Voortgaan met vlooijen: zij vlooit steeds toe. Toevlooijen is in de gemeene volkstaal ook toeslaan: zonder spreken toevlooijen, toeslaan, zonder te waarschuwen.