[Toestoppen]
TOESTOPPEN, bedr. w., gelijkvl. Ik stopte toe, heb toegestopt. Van toe en stoppen. Met eene stop sluiten: stop de flesch ter dege toe. Door instopping van het dek rondom iemands lijf warmpjes toedekken: is het kind genoeg toegestopt? Heimelijk toereiken: de keukenmeid stopt haar van alles toe.