Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 130]
| |
eenen stoot sluiten: ik heb het venster toegeslooten. Onz., aanvangen, of voortgaan, met stooten: ik stiet maar toe. Sterk doorstooten: kunt gij niet wat meer toestooten! |
|