[Toenaam]
TOENAAM, z.n., m., des toenaams, of van den toenaam; meerv. toenamen. Van toe en naam. Een naam, dien men bij iemands eigenlijken naam voegt om hem te onderscheiden: Napoleon heeft alle regt op den toenaam van den Grooten. Ook wel eens een geslachtnaam: de broeders van den grooten Napoleon voeren zijnen naam, als eenen toenaam. En een schimpnaam: wacht u van iemand eenen toenaam te geven.