[Toenaaijen]
TOENAAIJEN, bedr. w., gelijkvl. Ik naaide toe, heb toegenaaid. Van toe en naaijen. Digtnaaijen: het is toegenaaid. Sterk door naaijen: naai wat beter toe. Aanvangen met naaijen: naai nu maar toe. Aanhouden met naaijen: de kleermaker bleef immer toenaaijen.