[Toebieden]
TOEBIEDEN, bedr. w., ongelijkvl. Ik bood toe, heb toegeboden. Van toe en bieden. Aanbieden: en hij mij toeboot soe menighen smeeck. Const. der minn. Boven iets, dat men tegen iets anders verruilen wil, voor dat andere bieden: hoe veel biedt gij toe? Boven het eigenlijke bod bieden: hij bood mij zes dukaten toe.