Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 97]
| |
is timmer bij Kil. timmerhout, eene balk, even als zimmer in het hoogd. en timber in het eng.; en een gebouw, even als het hoogd. zimmer, en zimbri, gizimbri bij Ottfrid. en Notk. Eñ houten tot vergadering des timmers (commissuras aedificii). Bijb. 1477. Zamenstell.: vrouwentimmer. Van timmeren. |
|