Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Teorbe] TEORBE, z.n., vr., der, of van de teorbe; meerv. teorben. Zeker speeltuig, in het fr. ook teorbe, ital. teorba genoemd: zoo steurt de Florentijn op vorstlijke toonneelen met morrende teorb' 't gespreck. D. Deck. Vorige Volgende