[Temperament]
TEMPERAMENT, z.n., o., des temperaments, of van het temperament; meerv. temperamenten. Eigenlijk, evenveel, als tempering, en temper: hij is van een vurig temperament. Voorts die bijzondere gesteldheid der menschelijke vochten, uit hoofde van welke men de menschen in zwartgallige, gallige, bloedrijke en slijmerige onderscheidt: hij heeft een bloedrijk temperament. Zijn slijmerig temperament maakt hem zeer ongevoelig en levenloos. Dit bastaardwoord luidt in het hoogd. en fr. ook temperament, en is van het lat. temperamentum ontleend.