[Tarantula]
TARANTULA, z.n., vr., der, of van de tarantula; meerv. tarantulaas. Een Italiaansche spinnekop, aan welker beet eenige landloopers eene voorgewende razernij toeschrijven, van welke zij door muzijk en dansen genezen zouden moeten worden: het sprookje van de beet der tarantula vindt al minder en minder geloof. Dit woord stamt af van den naam van het aloude tarentum.