[Taptoe]
TAPTOE, z.n., vr., der, of van de taptoe; zonder meerv. Van tap en toe. Een getrommel, waardoor de tapjes of kroegjes van eene plaats voor derzelver bezetting, als het ware, gesloten, of de soldaten gewaarschuwd, worden, om zich van daar en elders naar hun nachtverblijf te begeven: pak u weg! hoort gij de taptoe niet slaan?