Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 29]
| |
zijnen wijn, even als een ander, verimposten, als hij dien inslaat. Van hier tapperij. Zamenstell.: tappersnering, tapperswinkel, enz. Brandewijntapper, jenevertapper, wijntapper. |
|