[Tamarisk]
TAMARISK, z.n., vr., der, of van de tamarisk; meerv. tamarisken. Een heestergewas der warme landen van Europa, welks bast en wortelen specerijachtig zijn: de tamarisken van het Zuiden van Duitschland en Frankrijk verschillen veel in deugdelijkheid. Zamenstell.: tamariskboom, tamariskenbast, enz.