[Tafelring]
TAFELRING, z.n., m., des tafelrings, of van den tafelring; meerv. tafelringen. Verkleinw. tafelringetje. Van tafel en ring. Een breede hoepel van metaal, of andere stof, dien men op de tafel zet, om daarop wederom eenen schotel te plaatsen: neem den tafelring onder dien schotel weg.