[Synagoge]
SYNAGOGE, z.n., vr., der, of van de synagoge; meerv. synagogen. Eene Godsdienstige vergaderplaats van eene Joodsche gemeente, om de wet te hooren lezen en verklaren, en een gebed tot God te doen: ende hij leerde in hare synagogen. Bijbelv. Dit woord luidt in het gr. συναγωγἠ, en beduidt eigenlijk eene vergaderplaats over het algemeen.