[Sus]
SUS, bijw., werd oulings, in plaats van sust, sunst, of sonst, gebezigd, voor anders: Heere helpt mij, sus moet ick vergaen. v. Hass. aanteek. op Kil. Ook wordt het in de verkeering, voor dus, zoodanig, gebezigd; en dan is het, volgens Morhoff, van zoo is afkomstig: hij heeft het sus of zoo gezegd. Vader hoe coemt, dat ghi sus bedroeft gaet. Clar. Spieg.