[Stuurstoel]
STUURSTOEL, z.n., m., des stuurstoels, of van den stuurstoel; meerv. stuurstoelen. Van stuur en stoel. Eene bekende plaats in een klein vaartuig: wij stonden in den stuurstoel. De stuurstoel draagt in Vriesland den naam van bollestal, het welk daar evenveel is, als stierstal, of kalverstal, in het Hollandsch.