[Stormkat]
STORMKAT, z.n., vr., der, of van de stormkat; meerv. stormkatten. Van stormen en kat. Eene verhevene batterij, tegen eene vesting opgerigt, om daarin bres te schieten, en hare bestorming voor te bereiden en te ondersteunen: op eene stormkat. Vond.