[Stinkvogel]
STINKVOGEL, z.n., m., des stinkvogels, of van den stinkvogel; meerv. stinkvogelen, of stinkvogels. Verkleinw. stinkvogeltje. Van stinken en vogel. Zeker slag van kaauwen: de Amerikaansche stinkvogel heeft na genoeg de grootte van eenen ekster.