[Stift]
STIFT, z.n., vr., der, of van de stift; meerv. stiften. Verkleinw. stiftje. Een klein, kort, en van voren min of meer puntig toeloopend, dingetje: neem de stift van uw pennemes, en splijt de pen daarmede open. Een zilveren oorijzer met gouden stiften. In het hoogd. en neders. ook stift, pool. sztijft.