[Steking]
STEKING, z.n., vr., der, of van de steking; meerv. stekingen. Verkleinw. stekingje. Evenveel als steekte, stektenisse bij Kil. De daad van steken, voor zoo veel dit woord pijn verwekken aanduidt: ik krijg gestadig nieuwe stekingen in die wonde. Ik voel nu en dan slechts een klein stekingje. Van steken.