[Steenstuk]
STEENSTUK, z.n., o., des steenstuks, of van het steenstuk; meerv. steenstukken. Van steen en stuk. Een groot stuk geschut, waaruit men ruwe en kogelronde steenen schiet, die soms wel honderd pond wegen: de batterijen der Dardanellen zijn met ontzaggelijke steenstukken bezet. In het hoogd. steinstück, steinkarthaune, steinbuchse, enz.