weer: daar heb ik mijnen stamper verloren. Een werktuig van den straatmaker: reik mij den stamper eens aan! Bij Kil. een heiblok, of eene heije, in haar geheel. Eindelijk, de groote werktuigen, waardoor de lompen in eenen papiermolen tot pap gestampt worden, en soortgelijke werktuigen in andere stampmolens: wat maken die stampers een gedruis!
Stamper, eng. stamper, dat eenen persoon aanduidt, die zich door eenen winderigen gang een bijzonder aanzien verwerven wil, hoogd. stamper, stampf, stampfe, stampfer, en stampel, dat intusschen meest in plaats van ons stempel gebezigd wordt, zweed. stampel, middeleeuw. lat. stampilla, komt van stampen.