voor u. Van hier stamelaar, stameling. Zamenstell.: stamelbek, stamelbout, bij Kil. stamelbold, stamelkees, stameltaal, enz. Nastamelen, toestamelen, uitstamelen, voorstamelen, enz.
Stamelen, hoogd. stammeln, zweed. stamma, angels. stomettan, eng. stammer, vries. stammeren, heeft zijne beteekenis aan zijnen klank te danken.