zeven vereenigde provincien, het leger van den staat, het roer van staat, eene misdaad tegen den staat, het welzijn, de veiligheid van den staat, enz. Deze beteekenis heerscht in de zamenstell.: staatshuishoukunde (statistiek) staatkunde, staatsambtenaar, staatsbediening, staatsbelang, staatsbesluit, staatsbestuur, staatsbewind, staatsdienaar, staatsgeheim, staatsheraut, staatskas, staatsman, staatsomwenteling, staatsraad, staatsregeling, waarvoor het eenvoudige staat gebezigd schijnt in: den staat veranderen is gevaarlijk, bij Hooft, staatsregering, staatsregt, staatsverraad, staatsvergadering, in onderscheiding van statenvergadering, staatswege, staatswet, staatzaken, enz. De verdere zamenstellingen zijn: staatdame, staatjonker, staatjuffer, staatsverandering, staatsverhooging, staatsvernedering, staatsverwisseling, staatzucht, statenbode, statendom, statenkamer, enz. Armenstaat, burgerstaat, eerestaat, geldstaat, gelukstaat, genadestaat, krijgstaat, maandstaat, slavenstaat, vrijstaat,
weduwenstaat, weezenstaat, zondenstaat, enz. Voorts komen van staat ook nog staatsie, statelijk, statig, enz.
Staat, hoogd. ook staat, zweed. stat, eng. state, fr. etat, ital. stato, lat. status, stamt, evenzeer als stand, af van staan, en beteekent eigenlijk de rigting, waarin eenig ding ergens staat.