Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
(1807-1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 618]
| |
schijnt, maar dit hemelligchaam alsdan zoo sterk nadert, dat hare uitwasemingen eene lange streek in de lucht vormen, waaruit men oulings den staart van een gedrocht maakte, 't welk men in zekere staartster meende te vinden. |
|