[Spuitvisch]
SPUITVISCH, z.n., m., van den spuitvisch; meerv. spuitvisschen. Verkleinw. spuitvischje. Van spuit en visch. Een dier van het geslacht der zeekatten, anders inktvisch genoemd, omdat het zeker zwart vocht van zich spiut: de spuitvisch, in 1661 bij Katwijk gevangen, werd als een schrikkelijk zeegedrocht beschouwd.