[Splijtmijte]
SPLIJTMIJTE, z.n., m., des splijtmijtes, of van den splijtmijte; meerv. splijtmijten. Van splijten en mijte. Iemand, die de allergeringste soort van munt zoekt te splijten, om alles op het naauwkeurigste uit te cijferen, en den alleruitersten penning voor zich te verkrijgen, een geldgierige schraper:
Maer splijtmijten en deijnen sullen de hel soo vullen,
Datter seer weijnigh dronckaerts in comen sullen.
v. Hass. Anders ook splijtpenning, zoo als in het Const. th. juw.: voor vrouw splijtpenning sijt ghij doch te recht vermaert.