Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S(1807-1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Spinden] SPINDEN, bedr. w., bij Kil. uitdeelen. Bijzonderlijk, brood, of vleesch, uitdeelen. Van hier spinde, een deeltje van brood, of andere eetwaren. Spindinge, uitdeeling. Zamenstell.: spindbrood, en spindstuk. Alles bij Kiliaan voorkomende. Vorige Volgende