[Spiezak]
SPIEZAK, z.n., m., des spiezaks, of van den spiezak; meerv. spiezakken. Verkleinw. spiezakje. Evenveel, als spiemouw. Een linnen, of lederen, bekleedsel van een spiegat; en zekerlijk eveneens uit spiegatzak zamengetrokken, als spiemouw uit spiegatmouw. Dus zamengesteld uit zak en spiegat. Zie spiegat.