[Speeljagt]
SPEELJAGT, z.n., o., des speeljagts, of van het speeljagt; meerv. speeljagten. Verkleinw. speeljagtje. Van spelen en jagt. Een jagt, waarmede men spelevaart: wij zeilden met het speeljagtje over het IJ. Eveneens is een speelwagentje, een speeltuin, een speelhondje, een wagentje, een tuin, een hondje, enz., dat men voor zijn vermaak houdt.